Van die signalen, tekens op je pad. Repeterend, herhalend, steeds van het zelfde. Ken je dat? En als je het dan ziet, die tekens, ze dan ook willen begrijpen. Soms zie ik ze. Soms ook niet. Soms begrijp ik het en soms ook niet. En soms duurt het even voor het kwartje valt. 

Vandaag reed ik op de fiets en het regende. En het ging steeds harder regenen. Het deed me niet zo veel, want ik was op weg naar huis. Warmte en droge kleren in het vooruitzicht. Ik fietste kwam bij een grote kruising waar het verkeerslicht net op rood ging. Nou ja, ik ben toch al nat, dacht ik. 

Groen. Ik fiets weer en zie allemaal mensen onder een paraplu. In regenkleding. Ook iemand in korte broek. Korte broek? Huh??! Zie ik dat goed? Probeert die zo z’n kleding droog te houden? Allemaal snel door de regen. Het volgende verkeerslicht staat ook op rood. 

Ik sta stil. Druppels in plassen springen omhoog en vormen van die mooie cirkeltjes. Vol verwondering kijk ik er naar. Groen. Ik stap op en fiets snel door. Op naar de warmte en droge kleren. Ik kom een bij een volgende kruising. Met verkeerslicht. Wat net op rood springt. Weer? Wat is het toch vraag ik me af. Dat gebeurt me niet vaak zo veel keer achter elkaar een rood licht.

Is het een teken? Mag ik een pas op de plaats maken? Er gaat door me heen dat ik even bewust mag voelen voor ik verder ga. Even een moment stilstaan om te kijken hoe het is. En dan pas door, verder of wat dan ook. Zoals ze in een vliegtuig vlak voor de start nog even een full stop maken om te checken of alles gereed is voor vertrek. 

Even stoppen, stilstaan bij de keuzes die ik maak. Welke kant ik op wil. Maar hoezo? Waarom komt dat nu op m’n pad? Ik voel me eigenlijk best goed. Fit ook wel. Thuis trek ik droge kleren aan en warm ik weer snel op. Ik ben het eigenlijk alweer een soort van vergeten als ik wat later merk dat ik toch niet zo fit ben en begin te twijfelen of ik vanavond wel de deur uit moet gaan. 

Ik heb een feest vanavond. Een groot feest. Een mooi verjaardagsfeest waar ik heel graag naar toe wil. Er zijn een heleboel redenen waarom ik het niet wil missen. Waarom ik daar graag bij wil zijn. Waarom ik daar naar toe wil. Ik twijfel, schiet heen en weer in wat te doen. Wel, niet, wel, niet. Of zou ik toch wel. Ik kan misschien toch ook maar heel even daar naar toe? 

Tranen zitten hoog, ik wil zo graag. En gelijk voel ik ook, dat als ik ga, ik mezelf forceer. Dat als ik daar heen ga, dat ik dan ga omdat ik het wíl. Dat ik mezelf dan in allerlei bochten ga wringen. Om daar te zijn. En als ik eerlijk ben, dan blijft er niet zo veel energie over om gezellig met mensen te praten waar ik zo naar uit kijk. Dus als ik het wel doe, dan trek ik m’n batterij hoogstwaarschijnlijk leeg.

Wat is wijsheid? Wel of niet gaan? Wel of niet dat ene leuke waar je je zo op hebt verheugd doen. Ik besluit om thuis te blijven. Ik voel tranen. Want ik vind het niet leuk maar weet dat het beter zo is. Dat m’n hersteltijd zo sneller is. Ik kies voor mezelf. Kies voor waar ik diep in m’n hart naar verlang. Even een pas op de plaats. En ineens komt het beeld van de verkeerslichten weer bij me binnen.